Raalte, 12 april 1902
Bereikte de leeftijd van 40 jaar
Ommen, 28 februari 1865
Auschwitz, 12 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 77 jaar
Ommen, 30 oktober 1904
Auschwitz, 12 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 37 jaar
Ommen, 6 september 1931
Auschwitz, 12 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 11 jaar
Auschwitz, 12 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 8 jaar
Ommen, 28 januari 1938
Auschwitz, 12 oktober 1942
Bereikte de leeftijd van 4 jaar
Salomon van der Hoek had een eigen slagerij op de hoek van de huidige Gasthuisstraat en Dr. A.C. van Raaltestraat. Zijn moeder had dit pand in 1895 aangekocht en vier jaar later werd het zijn eigendom. Salomon was vrijgezel, maar hier kwam verandering in toen hij Jette Lievendag ontmoette. Ze trouwden op 21 mei 1901 en samen kregen ze twee kinderen. In 1903 werd een zoon geboren. Formeel heette de jongen Joseph, maar werd later door iedereen Joop genoemd.[1] Anderhalf jaar later volgde dochter Sara[2]. De kinderen groeiden op in de straat die toen nog Bouweind heette. Maar in 1914 kwam er een einde aan het gelukkige gezinsleven. Het was 15 september van dat jaar toen Jette overleed. Salomon bleef met twee kinderen achter. Hij nam de Joodse regels in acht en treurde een jaar lang, maar toen het treurjaar voorbij was trouwde hij op 13 oktober 1915 in het Gelderse Lochem met Sophia Heilbron. Het geluk van zijn tweede huwelijk duurde zeven jaar. Op maandag 16 oktober 1922 overleed ook zijn vrouw Sophia. Ze werd vijfenvijftig jaar.
Zoon Joop ging twee jaar later uit huis. Hij had op een steenworp afstand zelf een huis aan de Bouwstraat gekocht. Saar bleef thuis wonen en zorgde voor haar vader. Maar ook zij kwam uiteindelijk haar geliefde tegen. Het was de ruim twee jaar oudere Hertog de Lange. In maart 1931 trouwden zij in Ommen.[3] Na het huwelijk trok Hertog in bij zijn vrouw en bij zijn schoonvader. Het echtpaar kreeg drie kinderen; Salomon[4], Roosje[5] en Jetje[6]. Hertog handelde in vee en werkte veel samen met zijn zwager Joop.
In maart 1940, vlak voor het uitbreken van de oorlog, vierde vader Salomon zijn vijfenzeventigste verjaardag. In het Nieuw Israëlitisch Weekblad werd er zelfs melding van gemaakt. Hij werd in dat bericht omschreven als nestor van de gemeente. Salomon diende de Joodse gemeenschap door het penningmeesterschap op zich te nemen.[7]
De kinderen Salomon, Roosje en Jetje speelden veel met hun neefjes Salomon en Jacob die tegenover hen woonden. De kinderen waren eigenlijk altijd bij elkaar. Behalve met hen speelden de kinderen ook met de andere kinderen die op het Bouweind woonden. De antisemitische haatgevoelens van de bezetter gingen toen nog aan de kinderen voorbij. Ze kenden momenten van plezier en klein geluk. Ze speelden hadden waterpret in de warme zomerzon en wat waren Salomon, Roosje en Jetje trots toen hun hond puppy’s kreeg en ze deze konden laten zien aan hun vriendjes uit de straat.
Zo gingen de jaren voorbij. Toen echter in de zomer van 1942 Hertog een oproep kreeg en zich moest melden bij het werkkamp Wite Peal in het zuiden van Friesland merkten de kinderen dat hun plezier en klein geluk zich had afgespeeld tegen een zwarte achtergrond van bezetting.
Op de avond van 2 oktober 1942 kwam Willem Stappenbelt het huis binnenvallen. Het bericht dat hij bracht deed hen schrikken. In de angst van het moment zochten zij contact met koster Martens van de Gereformeerde Kerk. Salomon, zijn dochter, schoondochter en de kleinkinderen doken diezelfde nacht nog onder. Ze vonden onderdak in het kippenhok van de koster. Toen de Duitsers merkten dat er een telegram was binnengekomen en Joden gewaarschuwd waren dreigden zij met maatregelen. De volgende ochtend kwam de zoon van de koster Martens nietsvermoedend in het kippenhok. De zoon van de koster stond voor even aan de grond genageld toen hij het hoofd van de oude Salomon zag. ‘Röp oe va eens’ zei Salomon in het Ommer dialect, de taal die hij gewoon was om te spreken. Het kon niet gebeuren dat anderen gestraft zouden worden als zij zich niet zouden melden legde Salomon aan de koster uit. En zo stapten zij op de morgen van 3 oktober in de vrachtwagen die hen bracht naar Zwolle en van daaruit bracht de trein hen naar Westerbork. Daar werd het gezin herenigd met Hertog.
Na een verblijf van zes dagen in kamp Westerbork werd het gezin op transport gesteld naar Auschwitz. In de trein schreef Hertog nog een kaart. ‘We zitten in de trein op reis naar Polen. Wij zijn allen bij elkaar dat is een groot geluk. Ik groet je uit naam van Saar, vader, Salomon, Roosje en Jetje. Doe aan alle buren de groeten. Onze Salomon zit naast mij en zegt: Groet Mo van mij. Dag lieve mensen, Wij komen terug, dan zal ik er een op drinken.’ Na een treinreis van drie dagen werden Salomon, Saar en de kinderen Salomon, Roosje en Jetje direct na aankomst in de gaskamer omgebracht. Hertog moest in het kamp dwangarbeid verrichten. Daar bezweek Hertog in januari 1943.
Salomon van der Hoek werd zevenenzeventig jaar. Hertog en Sara van der Hoek werden veertig en zevenendertig jaar oud. Salomon, Roosje en Jetje werden niet ouder dan elf, acht en vier jaar.
Uit: Stilstaan bij Stolpersteine - een uitgave van de Stichting Herdenking Joods Ommen. Heeft u vragen, opmerkingen en/of aanvullingen op het verhaal dan horen wij dat graag. U kunt hiervoor contact opnemen via herdenkingjoodsommen@hotmail.com
[1] Joseph van der Hoek werd geboren op 11 maart 1903 te Ommen Stad
[2] Sara Zette van der Hoek werd geboren op 30 oktober 1904 te Ommen Stad
[3] Hertog en Zette de Lange – van der Hoek trouwden op 18 maart 1931 te Ommen
[4] Salomon Mozes de Lange werd geboren op 6 september 1931 te Ommen
[5] Roosje Henriëtte Sophie de Lange werd geboren op 20 oktober 1933
[6] Jetje Sophie de Lange werd geboren op 28 januari 1938 te Ommen
[7] Nieuw Israëlitisch Weekblad dd 01-03-1940